Andere informatie en diensten van de overheid: www.belgium.be
Van toepassing voor
  • Contractuelen
  • Stagiairs
  • Statutairen
  • Mandaathouders

Inhoudstafel

  • Moederschapsverlof, voorwaarden en duur

    Als vrouwelijk personeelslid heb je recht op verlof vóór en na de geboorte van je kind. Het bedraagt maximaal 15 weken, bij een meervoudige geboorte 19 weken. Een deel van dit verlof is wettelijk verplicht, de rest niet, maar het is wel een recht.

    Voor de geboorte (prenatale rust)

    De prenatale rust duurt 6 weken (8 bij een meerling). Je kan de rust opnemen vanaf 6 (of 8) weken voor de vermoedelijke datum van de bevalling.

    1 week moet je verplicht voor de bevalling opnemen, de andere weken mag je nà de bevalling opnemen.

    Vanaf de zevende dag voor de vermoedelijke bevallingsdatum moet je stoppen met werken. Je werkgever mag je niet langer tewerkstellen. Om dit tijdstip te bepalen, bezorg je je werkgever uiterlijk 8 weken voor de bevalling een geneeskundig getuigschrift met de vermoedelijke datum van de bevalling.

    Na de geboorte (postnatale rust)

    De postnatale rust duurt 9 weken. De periode van postnatale rust begint te lopen op de dag van de bevalling. Als je nog gewerkt hebt op de dag van de bevalling, begint de periode van negen weken te lopen de dag na de dag van de bevalling.

    Je moet deze rust opnemen. Tijdens deze periode mag je werkgever je niet tewerkstellen, zelfs niet als je daar zelf om vraagt.

    Het niet opgenomen deel van de prenatale rust is de periode waarin zij verder werkt binnen de 6 weken (in het geval van een meerling: 8 weken) voorafgaand aan de werkelijke bevallingsdatum, met uitsluiting van de laatste 7 kalenderdagen vóór die datum.

    Bepaalde afwezigheidsperiodes worden gelijkgesteld met gewerkte periodes:





     

    Voor statutairen, stagiairs en mandaathouders: (KB 19.11.1998, art. 28)     Voor contractuelen: (KB 11.10.1991)   
    • jaarlijks vakantieverlof
    • feestdagen en compensatiedagen
    • omstandigheidsverlof
    • uitzonderlijk verlof wegens overmacht
    • verlof om dwingende redenen van familiaal belang
    • werkverwijdering
    • afwezigheden wegens ziekte
    • jaarlijks vakantieverlof
    • feestdagen en compensatiedagen
    • omstandigheidsverlof
    • verlof om dwingende reden
    • periodes van arbeidsongeschiktheid
    • periodes van volledige werkverwijdering

     

     

    De volledige lijst is terug te vinden in het KB van 11.10.1991 maar hier werd de lijst beperkt tot de verlofstelsels die van toepassing zijn voor contractuelen binnen het federaal administratief openbaar ambt).

    Overdracht prenatale rust

    De prenatale rust die je niet voor de geboorte hebt opgenomen, mag je toevoegen aan de postnatale rust. Het gaat om maximum 5 (of 7) weken. Je beslist zelf of je daar gebruik van maakt.

    Verlenging postnatale rust bij meerlingen

    Je kan aanvragen om het verplicht postnataal verlof van 9 weken, dat verlengd werd met het overgedragen prenataal verlof, met nog eens 2 weken te verlengen. Je bent echter niet verplicht om dit op te nemen.

    Specifieke situaties

    Laattijdige bevalling: als je bevalt na de vermoedelijke bevallingsdatum gaat het om een laattijdige bevalling. De prenatale rust wordt automatisch verlengd tot de werkelijke datum van de bevalling, zelfs als je de volledige 6 (of 8) weken al hebt opgenomen. De verlenging bovenop de 6 (of 8) weken mag niet worden afgetrokken van de verplichte postnatale rust (9 weken).

    Voortijdige bevalling: Je kan de verplichte prenatale rust niet overdragen na de postnatale rust. De dagen waarop je bent blijven werken in de 7 dagen voor de bevalling, kun je dus niet overdragen.

    Hospitalisatie van de pasgeborene: als je kind gehospitaliseerd wordt binnen 7 dagen na de geboorte, dan kun je je postnatale rust verlengen met de duur van de hospitalisatie na de eerste 7 dagen. Dat kan voor maximaal 24 weken.

    Omzetting moederschapsverlof: je kunt de laatste twee weken van je moederschapsverlof in verlofdagen van postnatale rust omzetten, te nemen binnen acht weken na de hervatting van het werk. Je vraagt de omzetting van het postnatale verlof ten laatste vier weken voor het einde van de verplichte periode van postnatale rust aan.

    Samenvattende tabel

     

     
    Duur van de prenatale en postnatale rust Gewone moederschapsrust Moederschapsrust bij meerlingen
    Prenatale rust 6 weken 8 weken
    Verplicht 1 week 1 week
    Facultatief 5 weken 7 weken
    Postnatale rust 9 weken 9 weken + 2 weken extra rust op vraag van het personeelslid
    Totale minimimduur 10 weken (1 week verplichte prenatale rust + 9 weken postnatale rust) 10 weken (1 week verplichte prenatale rust + 9 weken postnatale rust)
    Totale maximumduur 15 weken (6 weken prenatale rust + 9 weken postnatale rust 19 weken (8 weken prenatale rust + 9 weken postnatale rust + 2 weken extra rust)
    Verlenging postnatale rust bij hospitalisatie pasgeborene Bij hospitalisatie van de pasgeborene binnen 7 dagen na de geboorte, kun je je postnatale rust verlengen met de duur van de periode waarin het kind gehospitaliseerd is gebleven na de eerste 7 dagen, met een maximum van 24 weken.
  • Gevolgen

    Contractuelen

    • Recht op wedde: nee.
    • Wel moederschapsuitkering
      • gedurende de eerste 30 dagen: 82% van de verloning
      • vanaf de 31e dag: 75% van de verloning, weliswaar begrensd tot het geldende plafond voor de ziekte- en invaliditeitsuitkeringen
    • Recht op weddeverhoging: ja
    • Vermindering jaarlijks vakantieverlof : nee

    Statutairen, stagiairs en mandaathouders

    • Administratieve stand: dienstactiviteit
    • Recht op wedde: ja
    • Vermindering ziektekrediet: nee
    • Vermindering jaarlijks vakantieverlof: nee
  • Regelgeving

    • Arbeidswet van 16 maart 1971

Regelgeving

  • Koninklijk besluit van 11 oktober 1991

    Koninklijk besluit van 11 oktober 1991 tot gelijkstelling van sommige periodes met periodes van arbeid met het oog op de verlenging van de periode van arbeidsonderbreking na de...
  • Koninklijk besluit van 19 november 1998

    Koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen Gecoördineerde versie
  • Koninklijk besluit van 14 april 2009

    Koninklijk besluit van 14 april 2009 tot uitvoering van artikel 39, derde lid, laatste zin, van de arbeidswet van 16 maart 1971 Gecoördineerde versie (Justel)